Deze week is bekend geworden dat Aslice gaat stoppen. Aslice ging voor een betere betaling van muzikanten, een eerlijker verdeling van de inkomsten uit muziek. En dat alles via een community gedreven opzet.
Er zit namelijk een fors gat tussen wat de makers van muziek verdienen en degene die de muziek draaien op feesten en festivals. Niet voor niets moet je tegenwoordig eigenlijk Dj/producer zijn om nog er een inkomen uit te halen.
Het idee was eenvoudig, Dj’s sturen hun playlists in en aan de hand daarvan worden de producers uitbetaald. Dus voor iedere keer dat een track wordt afgespeeld gaat een deel van de gage naar de maker van de muziek. Dit betekend ook dat de Dj net wat minder verdiend. Maar de producer de kans geeft om zo wat meer, of eigenlijk iets aan zijn/haar/hen muziek over te houden.
Nu zijn lang niet alle DJ’s grootverdieners uiteraard, en hebben veel Dj’s ook moeite om voldoende binnen te harken voor een goed inkomen. Je kan er van alles nog over lezen op de website van Aslice. En dat brengt mij op een probleem in de wereld van de kunsten, want niet alleen in de muziek speelt dit, ook schrijvers, kunstschilders, beeldend kunstenaars, en alles wat je verder maar kunt bedenken hebben problemen om een goed inkomen te vergaren. En doen er van alles naast.
Aslice & het belang van een gemeenschap
Het (achteraf) grootste probleem voor Aslice was het wegblijven van veel Dj’s en dan met name de hoogst betaalde categorie. Het probleem hiervan is dat je dan een groot deel van de verdiensten die zouden moeten terugvloeien naar de makers van de muziek mist. Maar ook in de lagere regionen miste Aslice het volume om echt door te kunnen breken als eerlijke verdeler van inkomen.
Maar waarom is dit belangrijk? Iedereen kan toch via zijn eigen kanalen werken aan verbetering van inkomen? Uiteraard kan je dat alleen proberen, het probleem is alleen dat je nooit alle uithoeken van het ecosysteem kan bereiken. Eenvoudig weg weet je niet waar en wanneer je muziek gedraaid wordt als mensen het je niet laten weten. In plaats van je muziek voor jouw te laten werken nadat je het hebt gemaakt, doordat andere mensen het draaien en verspreiden (verkopen dus), moet je er zelf dus achteraan. Door als producer ook te gaan draaien of andere activiteiten te ontplooien.
Het probleem hiermee is, er zit een limiet aan wat je aan energie per dag kan leveren, je hebt een gelimiteerde output. En als muzikant is het natuurlijk niet jouw baan om je muziek ver te brengen, jij moet nieuwe muziek maken. Dat is jouw baan. Door het systeem van Aslice was de muziek in staat om inkomsten te genereren doordat anderen ermee aan de slag gaan, en dus voor jou wat inkomsten genereren. Het is immers geen hobby. Als muzikant moet je van je muziek kunnen leven. En niet alleen als je het geluk hebt om tot de top te behoren. Het zorgde voor een inkomstenstroom zonder dat jij daar als muzikant nog werk aan had. Passief inkomen dus.
Een ecosysteem kan niet functioneren als slechts een klein deel van de inspanningen van de rest van het systeem profiteert. Dit leidt onherroepelijk tot uitholling van het ecosysteem. In het geval van kunst verdwijnen belangrijke artiesten en blijft de broodnodige vernieuwing uit. Op een gegeven moment stort dan het hele systeem in, en blijft er een bar landschap over. Geen vruchtbare grond voor nieuwe muzikanten en stromingen. Je kan er niet meer aan meedoen en je kan er niet meer van leven. Mensen hebben immers veel tijd nodig om aan hun vaardigheden te werken, dat kan alleen als het ecosysteem, de gemeenschap dit toelaat. En je de kans geeft om aan die hoofdtaak te werken. En niet allerlei nevenactiviteiten moet ontplooien om het hoofd boven water te houden.
Individualiteit & de illusie van het succes
Het is een breder maatschappelijk probleem dat de laatste pak hem beet 30 jaar tot de kern van het probleem is geworden. Dat succes een resultaat is van individuele keuzes en hard werken. Maatschappij breed leeft de gedachte dat succes maakbaar is, ongeacht wat zich afspeelt in de buitenwereld. Als je maar hard genoeg werkt en de ‘kansen’ pakt lukt het vanzelf.
Deels is dat natuurlijk zo, maar je kan maar zo succesvol worden als je omgeving toelaat. Op een klein percentage na, die overigens ook vaak de omgeving verlaten waar ze vandaan komen omdat ze weten dat de kansen daar niet heel groot zijn.
Succes is een gevolg van een solide gemeenschap en een goede infrastructuur. Je kan niet alles alleen namelijk. Een maatschappij kan alleen functioneren en floreren als de zaken als onderwijs, gezondheidszorg, wonen, voedselvoorziening enzovoorts goed geregeld zijn, en belangrijker nog voor veel van de deelnemers toegankelijk zijn. Iedereen moet er zoveel mogelijk gebruik van kunnen maken.
Je moet dus aan deze gemeenschappelijke infrastructuur werken om als individu succes te kunnen hebben, met andere woorden. Iedereen moet een klein deel bijdragen aan de gezamenlijke benodigdheden om het eigen succes en dat van anderen mogelijk te maken. In de meest bekende vorm is dat het betalen van belasting. Zo eenvoudig is het.
De kunsten en het verdienmodel
In de wereld van de kunst en cultuur is de laatste decennia vooral bezuinigd en de nadruk gelegd op het zelf de broek ophouden. Veel van de subsidie die de infrastructuur garandeerde, denk aan ateliers, podia, studio’s, onderwijs enzovoort is verdwenen of tot een minimum beperkt. De nadruk is dus veel meer komen te liggen op de leden van de kunstgemeenschap zelf om deze infrastructuur overeind te houden. En een eerlijker verdeling van de inkomsten wordt zo cruciaal.
Door subsidie, via belastingen betaald, is dat als het ware onzichtbaar, immers er worden allerlei zaken uit belastingen betaald en veel mensen zien dit als hinderlijk, immers worden er ook zaken betaald die ze liever niet zien. Maar daarom is er zoiets als de democratie en het stemmen. Dat idee van saamhorigheid is in de brede samenleving al decennia een probleem, en dat is ook in de kunstwereld binnengedrongen. Het was al niet eenvoudig om een boterham te verdienen als kunstenaar en dit is door de uitholling van de subsidies niet beter geworden. De gemeenschap achter de artiesten is verdwenen.
Het verdienmodel, en de waarde die de samenleving aan kunst & cultuur momenteel toekent zijn onvoldoende voor veel individuele artiesten om een zeker bestaan op te kunnen bouwen. Eigenlijk is het verdienmodel verschoven naar de persoon, en niet meer de kunst is het wat verkocht dient te worden. Zaken als het 1000 volgers principe, waarbij 1000 volgers 1000 euro per jaar betalen en je zo van een inkomen voorzien zijn allemaal gericht op het individu.
Maar stopt het individu door een calamiteit met het maken van muziek en alle andere output dan stopt de inkomens stroom abrupt. En zijn er geen vangnetten. De meest schrijnende gevallen zijn de Gofundme pagina’s van artiesten die ziek zijn geworden en nu de maandelijkse lasten niet meer kunnen betalen, laat staan de ziektekosten en de moeilijke weg naar herstel.
Er zit een enorme beperking op wat je verdiencapaciteit als individu is, voor iedereen maar zeker ook voor een artiest, waarbij de kunst verkocht moet worden. In het geval van muziek gedraaid moet worden, dat zou de inkomstenstroom moeten zijn waar een muzikant mee verder kan. Maar zo werkt het niet meer, je kan niet meer leven van albums en muziek uitbrengen alleen. En dat is een groot gevaar, immers het kost veel tijd om tot de muziek te komen, die tijd moet zich gaan uitbetalen als de muziek de wereld over gaat.
De muziek gaat de wereld over, maar het geld blijft plakken aan de absolute top van de pyramide. De balans in de geldstromen is zoek. Een eerlijker verdeling is waar een platform als Aslice belangrijk ik was.
Gemeenschap weer op de agenda
Dankzij de technologie zijn we in staat om relatief snel een oplossing te bouwen die bij voldoende draagkracht kan zorgen voor een gezonde verdeling van de inkomsten kan zorgen, en dat betekend niet dat iedereen op een houtje moet bijten. Het is alleen van belang dat je elkaar plek in de gemeenschap en het eco systeem op waarde weet te schatten. Dus niet alleen die shout-out op social media maar gewoon een klein bedrag per gedraaide plaat overmaken naar de maker van de muziek. Het gaat niet om wereldschokkende bedragen, maar om het volume.
Maar technologie is alleen een middel om iets te bereiken, dingen echt bereiken kan alleen als de overgrote meerderheid van de gemeenschap het nut ervan in ziet. En dat kan men alleen als je gemeenschap weer centraal op de agenda zet. Op bijeenkomsten van de muziekindustrie moet het niet meer gaan over branding van de artiest, maar over bouwen aan de gemeenschap.
En dan niet alleen de leuke kanten zoals het samen werken aan nieuwe muziek of over samenwerking met instrumentmakers en andere deelnemers, nee het moet gaan over de risico’s van het vak artiest. De saaie boekhoudkundige kant. Ik noem even een aantal risico’s van het niet voldoende betaald krijgen als zelfstandige artiest (of welk beroep dan ook), bij het ontbreken van een gedegen vergoeding en inkomen.
-
-
- Onvoldoende inkomen om je afdoende te verzekeren tegen ziekte.
- Onvoldoende inkomen om periodes zonder opdrachten door te komen, of je ertegen te verzekeren.
- Onvoldoende inkomen om je pensioen te kunnen opbouwen.
- Geen verzekering tegen arbeidsongeschiktheid kunnen betalen.
En dat zijn alleen nog de gevaren die het meest in het oog springen op individueel gebied. Dan zijn er nog de problemen voor de gemeenschap zelf.
-
-
- Geen locaties om jong talent op te leiden of om kleinschalige optredens te organiseren.
- Geen of nauwelijks netwerk mogelijkheden omdat iedereen altijd met zijn eigen winkel bezig moet zijn.
- Geen synergie en schaalvoordelen van gemeenschappelijke ruimtes, organisaties en kennis deling.
Het gaat dus niet alleen om geld
Een gemeenschap heeft dankzij de verscheidenheid aan mensen die deelnemen een groot voordeel, je kan veel sneller en actiever bezig zijn met je specialisme en verder leren als je onderdeel uitmaakt van een gemeenschap. Om die gemeenschap draaiende te houden moet iedereen een deel van zijn tijd en geld ten dienste stellen aan die gemeenschap. In de samenleving is dat geregeld via belastingen. We zijn als creatieve gemeenschap gewend om dit onzichtbare deel van het inkomen dat ten dienste staat aan de creatieve gemeenschap als vanzelfsprekend te beschouwen. Dat is in het huidige politiek economische klimaat geen vanzelfsprekendheid meer. We moeten zelf zorgdragen voor het gezond houden van de gemeenschap.
Het belangrijkste en meest eenvoudige is allemaal een deel van onze tijd steken in de pijlers van deze gemeenschap, dus onderwijs, veilige plaatsen om samen te komen en te werken en ieder zijn vak te kunnen laten beoefenen en zijn plek te geven.
Het begint, met tijd kunnen investeren in het bouwen aan de gemeenschappelijke infrastructuur. En om dat te kunnen doen is een eerlijke verdeling van de inkomsten die gegenereerd worden met de muziek (of welke andere kunstvorm dan ook) noodzakelijk. Het begint dus met geld en het verdelen ervan. Want anders heb je geen tijd om te vergeven om aan de gemeenschap te kunnen werken.
Aslice was een uitstekend middel om als gemeenschap op eigen voorwaarden te kunnen bouwen aan een gezonde gemeenschap, waarin iedereen voldoende kan verdienen aan zijn/haar/hen kunst.
En dat is voor de hele samenleving van groot belang, immers kunst zet aan tot kritisch denken en heeft altijd al een belangrijke rol gespeeld in het vormen van veilige plaatsen voor mensen in verdrukking. We kunnen eenvoudigweg als samenleving niet zonder kunst om vooruit te komen. Daarom moet de kunstgemeenschap op zichzelf eens goed in de spiegel kijken en het werken aan die gemeenschap als belangrijk en cruciaal onderdeel gaan zien.